Vorige week maakte ik de
vergelijking met een verkiezingsprogramma. Daarbij draait het om de naam van de
leider van een partij, een regeerakkoord en uiteindelijk het uitvoeren van een
regeerprogramma. Aan dat laatste komt onze huidige regering nauwelijks toe en in
de media klinkt het: “Wanneer gaan jullie nu iets doen?”
Jezus vraagt van zijn
leerlingen ook drie dingen:
-
Kiezen
voor de Vader in de hemel: Uw naam worde geheiligd.
-
Aanvaarden
van diens regeerprogramma: Uw Koninkrijk kome.
-
Het
uitvoeren daarvan: Uw wil geschiede.
Dat laatste is het moeilijkste. Maar
Jezus is er in de Bergrede heel duidelijk over: je mag nog zo vaak de naam van
de Vader en de Zoon over je lippen laten gaan, je mag nog zo hard roepen dat je
achter hun beleid staat, als je niet bereid bent om te gaan doen wat de Vader
vraagt stelt het allemaal niks voor. ‘Niet een ieder, die tot Mij zegt:
Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil van
mijn Vader die in de hemelen is.’ (Matteus 7:21) Zo eindigt de Bergrede.
Ook voor Jezus zelf was dit het aller
moeilijkste. In Matteus lees je hoe Hij overal enthousiast wordt ontvangen, hoe
iedereen met Hem wegloopt, hoe Hij wonderen doet en mensen geneest van de
vreselijkste ziekten. Het hele land bruist van energie. Maar dan komt -ongeveer
op een twee derde van het boek- die zin: ’Van toen aan begon Jezus Christus
zijn discipelen te tonen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van
de zijde van de oudsten en overpriesters en schriftgeleerden….’ De leerlingen zijn ontsteld: Dat mag niet
gebeuren. Maar Jezus wist dat dit de wil van de Vader was en Hij bidt in Getsemane:
’Niet mijn wil maar uw wil geschiede’.
Na ‘uw naam worden geheiligd en uw koninkrijk kome’ komt ‘uw wil geschiede.’ Niet als een of andere algemene boodschap voor de wereld, maar als iets wat iedere volgeling zelf in toepassing kan brengen. ‘Heer wat wilt U dat ik doe’, is het eerste wat Paulus bidt nadat hij tot bekering is gekomen. (Handelingen 22:10)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten