Het
Onze Vader staat twee keer in het Nieuwe Testament: In Mattheus 6 en in Lucas
11. Lucas heeft een korte versie en Mattheus een langere. In Mattheus is het
Onze Vader een onderdeel van de Bergrede, het onderwijs dat Jezus op een berg
gaf, over van alles en nog wat. In die rede is Jezus er heel duidelijk over dat
bidden iets is dat je moet leren. En dat niet alleen: bidden kun je ook op een
verkeerde manier doen. Voordat Jezus zegt hoe bidden wel moet is hij er heel
uitgebreid over hoe bidden niet moet. Je moet niet bidden als een huichelaar en
ook niet als een heiden. Twee woorden die wij niet zo vaak meer gebruiken. Met
huichelaars worden schijnheiligen bedoeld: mensen die zich van buiten mooier
voordoen dan ze van binnen zijn. Au….Ben ik eigenlijk niet zo iemand? Ik zet
toch ook altijd mijn beste beentje voor naar buiten toe. Anderen hoeven toch
niet te weten hoe ik er echt van binnen aan toe ben? En heidenen zijn mensen
die een andere God hebben dan de God van de bijbel. En om het nu heel dichtbij
te brengen: je vermogen, je carrière of je intelligentie kunnen heel makkelijk
een afgod worden. Opnieuw: Au…
‘Gij zult de Here uw God liefhebben
met geheel uw hart en geheel uw ziel en gehaal uw kracht en uw naaste als u
zelf?’, vraagt God. Ik weet het. Maar doe ik het ook? Als ik iets anders meer
liefheb dan God dan ben ik eigenlijk een heiden. En als ik op Facebook een hele
andere versie van mezelf laat zien dan de eerlijke werkelijkheid, ben ik een
huichelaar.
Oef, het valt allemaal niet mee. En dan zijn we nog niet eens met het Onze Vader begonnen. Toch is dit voorwerk noodzakelijk. (Wordt vervolgd)