Vorige
keer legde ik ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ als volgt uit: ‘Geef ons
allemaal op de wereld elke dag brood’. Want zonder brood kan een mens niet
leven. Nu deed Jezus over brood en leven eens een merkwaardige uitspraak: ’Niet
alleen van brood zal de mens leven’. Een uitspraak die veel mensen in Nederland
zullen beamen. Kerst ligt achter en Oud en Nieuw voor ons, gewoon brood heeft
plaats moeten maken voor Kerststol en oliebollen. Niet alleen van brood zal de
mens leven.
Maar Jezus bedoelt iets anders met
deze uitspraak die hij doet aan het begin van zijn ‘bediening’. Vlak voor hij
er op uitgaat om wonderen te doen en toespraken te houden trekt hij zich een
tijd terug in de woestijn om te bidden en te vasten als voorbereiding voor de
taak die voor hem ligt. Na veertig dagen wordt hij echt hongerig en dan komt er
die verleidelijke stem: ’Jij bent toch de Zoon van God? Jij kunt de stenen die
hier liggen in brood veranderen, dat zul je straks aan de wereld laten zien,
begin er nu maar mee om je eigen honger te stillen.’ Jezus doet dat niet, ik
blijf het lastig vinden om uit te leggen waarom niet, maar hij wijst de
verzoeker terecht met de woorden: ’Alleen van brood kan een mens niet leven, maar
hij leeft van elk woord dat God spreekt.’ Het menselijk lichaam moet gevoed
worden, de menselijke ziel ook. Beide hebben regelmatig brood nodig. Echt brood
en geestelijk brood. Jezus noemt zichzelf notabene ‘Het brood voor de wereld’. Mensen
die genoegen nemen met alleen brood om hun hongerige maag te voeden zullen
vroeg of laat geestelijk verdorren en doodgaan. Met ‘Geef ons heden ons
dagelijks brood’ worden twee dingen bedoeld: brood voor ons lichaam en uw woord
voor onze ziel.
‘Spreek slechts een woord en mijn ziel
zal gezond zijn’ (bewerking van Mattheus 8:8B)